Laatst bewerkt: 6 December 2023

Geschiedenis

This page has no English translation, therefore the Dutch page is shown.

De Leidsche Flesch werd op 25 april 1923 opgericht door een groep studenten, onder leiding van de student Jaap Voogd. Samen met een aantal studiegenoten wilden zij een tegenhanger van het al bestaande Christiaan Huygens (1895 - 2004), een dispuut voor doctoraalstudenten (vgl. masterstudenten) Natuurkunde, zijn. Hiermee zou het de kandidaatsstudenten (vgl. bachelorstudenten) ook een plek geven om activiteiten naast de studie te doen. Om te beginnen was de vereniging nog een zogenaamd ‘dispuut’, in de oude betekenis van het woord: een plek voor studenten om met elkaar te discussiëren over wis- en natuurkunde. Gedurende de eerste jaren was de vakinhoudelijke discussie het hoofddoel van de vereniging. Maar naast dit hoofddoel waren er ook nevenbezigheden, zoals het verzorgen van koffie of bouillon en het organiseren van lunches.

Een van de manieren waarop de vakinhoudelijke discussie en verbreding zich uitte was de wekelijks terugkerende ‘eerstejaars-flesch’, ‘tweedejaars-flesch’ en ‘ouderejaars-flesch’. De eerste twee daarvan waren voordrachten over de studiestof die gegeven werden door ouderejaars, om medestudenten meer diepgang te geven naast de studie. Het kan dus worden gezien als een soort voorloper op een tutoraatopzet zoals dat tegenwoordig bestaat. De ouderejaars-flesch bestond in tegenstelling tot deze eerste twee was de ouderejaars-flesch een moment waar telkens andere sprekers een voordracht gaven over de geavanceerde natuurkunde. Ook jongerejaars waren hier regelmatig te vinden.

Dit voorgenoemde is gedurende de jaren 20 en 30 de gang van zaken binnen de vereniging gebleven. Na de Tweede Wereldoorlog werden al snel door de leden van de vereniging de oude patronen weer opgepakt, waarbij werkgroepen die rond verschillende onderwerpen georganiseerd werden een centrale rol speelden. Het gezelligheidsaspect van de vereniging, voor zover dat voor de oorlog bestond, was door de heersende ‘Civitasgedachte’ een taboe. Dit gedachtengoed verwijst naar de filosofie van de ‘Civitas Academia’, vrij vertaald ‘academisch gezelschap’, waarin alle studenten binnen Leiden eensgezind dienden te zijn, en dus alle gezelligheidsactiviteiten ook bij dezelfde vereniging dienden te doen: LSC voor mannen, en VVSL voor vrouwen (welke beiden zijn opgegaan in het hedendaagse LSV Minerva).

Toch begon deze Civitasgedachte in de jaren 50 af te brokkelen. Hoewel het eerste dispuut (ditmaal wel in de moderne betekenis van ‘subvereniging’) onder De Leidsche Flesch puur vakgericht over de wiskunde was, werden aan het eind van de jaren 50 een verscheidene disputen opgericht die een gezelligheidsaspect wilden vullen binnen de vereniging. Aan het begin van de jaren 60 was er zelfs een moment waarop 12 verschilldende disputen tegelijk bestonden, elk met een andere doelgroep, en andere bezigheden.

Ook buiten de dispuutcultuur die in de jaren 60 volop opleefde, was de vereniging ook op zichzelf zeer actief. Het bracht jarenlang een kwartaalkrantje uit met ingezonden rubrieken door leden, mededelingen vanuit het verenigingsbestuur, en andere ludieke invulling vanuit de redactie. Er werden regelmatig studiereizen georganiseerd, maar ook gezelligheidsactivteiten zoals een cabaret (vergelijkbaar met een hedendaags open podium of musical) tijdens de diesvieringen. Ook de vakinhoudelijke taken van de vereniging werden niet uit het oog verloren: dankzij lezingen en excursies kwamen leden met allerlei interessante theorieën en toepassingen in aanraking, een in 1960 opgerichtte studieraad vertegenwoordigde de studenten-belangen aan de subfactulteit en de werkgroepen uit de naoorlogse jaren groeiden uit tot mentorgroepjes voor eerstejaars studenten.

Rond het eind van de jaren 60 begon de vereniging vrij snel minder actief te worden. De jaren 70 zijn bij De Leidsche Flesch vrij inactieve jaren, wat ertoe heeft geleid dat in zowel 1970 als 1974 opheffing van de vereniging ter sprake is gekomen bij de ALV. Gelukkig heeft toen telkens toch een groep studenten een bestuur gevormd om zo de vereniging van opheffing te behouden. Dit zorgde ervoor dat de vereniging de tweede helft van de jaren 70 zichzelf weer kon oppakken en de nodige activiteiten organiseren, zoals de mentorgroepjes en het jaarlijkse eerstejaarsweekend. Wel zorgde deze periode van inactiviteit ervoor dat de disputen die niet al waren opgeheven aan het eind van de jaren 60 begonnen los te groeien van de vereniging. De meeste disputen bleven als onafhankelijke organisatie bestaan, en hebben zich pas rond 1979 weer officieel terug bij de vereniging gevoegd.

In 1982 breidt de vereniging zich uit door de toevoeging van de studie informatica. Ondanks dit staat de vereniging halverwege de jaren 80 nogmaals op het punt om opgeheven te worden. Uiteindelijk heeft een groep studenten die een nieuw informaticadispuut wilden oprichten binnen de vereniging toen ingegrepen door zich ook als bestuur van de vereniging in te zetten. Dit bracht nieuw leven in de vereniging, wat ertoe leidde dat het bestuur van het jaar erna met een schone lei wilde beginnen. Dit werd dan ook gedaan: tijdelijk lag het verenigingsarchief in de afvalbak, maar is daar gelukkig nog op tijd uitgehaald.

In de tweede helft van de jaren 80 beginnen de leden van De Leidsche Flesch steeds meer activiteiten binnen de vereniging te organiseren. Zo zien we dat er schaak-, bridge- en klaverjastoernooien werden georganiseerd, maar ook bètafeesten in samenwerking met zusterverenigingen LBC en CDL. Ook wordt in samenwerking met CDL de eerste Bètabanenmarkt georganiseerd in 1985. Studiegerelateerde activiteiten zoals symposia beginnen zich ook voor te doen in deze periode, wat getuigt van een actieve vereniging.

Ook zien we dat de vereniging op zoek is naar een identiteit, door middel van het ontwerpen van een nieuw verenigingslogo. Terwijl tussen 1960 en 1985 het logo geen radicale veranderingen ondergaat, wordt in zowel 1986, 1988 als 1992 een volledig nieuw logo ontworpen en in gebruik genomen. De laatste daarvan heeft het uiteindelijk gered tot op de dag van vandaag.

Aan het begin van de jaren 90 wordt het langst bestaande dispuut van De Leidsche Flesch, te weten Leidsch Astronomisch Dispuut ‘F. Kaiser’, opgericht. Dit dispuut werd opgericht nadat het kandidaatsbestuur van 1993 op de ALV in een stemming werd verslagen door een tegenbestuur. Om toch hun visie te kunnen verwezelijken, richtte het originele kandidaatsbestuur - wat uitsluitend uit sterrenkundestudenten bestond - een sterrenkundedispuut op.

Ter gelegenheid van het vijftiende lustrum in 1998 wordt er in de jaren daarvoor gewerkt aan de eerste verenigingsalmanak, welke in 1997 is uitgebracht. In deze almanak zijn van alle verschillende perioden van het bestaan van de vereniging oud-leden gevraagd om een stuk in te zenden over hun tijd bij De Leidsche Flesch. Op die manier is deze eerste almanak evengoed een geschiedenisboek als een almanak. Dit idee voor een almanak wordt in de daaropvolgende jaren opgepakt, want vanaf 1999 wordt tot op de dag van vandaag jaarlijks een almanak uitgebracht, maar vervult het vanaf dat jaar wel meer de rol van een jaarboek dan een geschiedenisboek.

Rond 2000 staat de vereniging nogmaals op de rand van de afgrond. Weer is het moeilijk een nieuw bestuur te vinden, maar na onder andere een toespraak van oud-lid en toenmalig faculteitsbestuurslid Jo Hermans weet de vereniging toch nog een nieuw bestuur te vinden. Dit zal tot op heden de laatste keer zijn dat de vereniging dusdanige problemen heeft met opvolging van het bestuur te vinden. In de jaren erna wordt geleidelijk aan de vereniging steeds actiever, mede vanwege toenemende betrokkenheid van de zogenaamde FooBar in het Snelliusgebouw, waar ook de vereniging gevestigd was.

De komst van deze bar in het gebouw zorgde ervoor dat de vereniging hier steeds meer gezelligheidsactiviteiten kan organiseren. Dit leidt er ook toe dat de vereniging steeds meer actieve leden krijgt, wat een virtueuze cirkel vormt: meer actieve leden zorgen voor meer activiteiten, wat zorgt voor meer actieve leden, enzovoorts. Ter gevolg hiervan worden in 2006 voltijd-bestuursbeurzen beschikbaar gesteld door de faculteit, zodat het verenigingsbestuur meer tijd kan besteden aan het draaiende houden van de vereniging. Zo kan het bestuur beter de boekenactie en de tentamendatabase bijhouden, en actiever acquisitie lopen bij bedrijven en commissies overzien om activiteiten te organiseren.

Ook richt de vereniging zich in deze periode meer naar buiten. In 2006 zet het een actie op om niet alleen de belangen van de huidige studenten te behartigen, maar ook de toekomstige bètastudenten. Het bestuur schrijft een brief, gericht aan minister van Onderwijs Maria van der Hoeve, om te pleiten tegen het drastische schrappen van veel uren wiskunde-onderwijs in het middeklbareschoolcurriculum. Deze brief werd ondertekend door tientallen instanties, waaronder bèta-studieverenigingen door het hele land, onderzoeksinstituten, middelbare scholen, hoogleraren en veel meer anderen. Ook organiseert de vereniging een aantal nationale activiteiten, zoals de Benelux Algorithm Programming Contest, het informaticacongres SNiC, en verscheidene kleinere nationale activiteiten. Het werkt ook mee aan het opzetten van een internationale natuurkundewedstrijd onder de International Association of Physics Students, genaamd PLANCKS. Hiervoor organiseert De Leidsche Flesch de tweede editie, nadat in Utrecht de eerste editie was georganiseerd.

Gedurende de periode na 2006 is er een significante groei in de hoeveelheid actieve leden bij de vereniging. Vooral met de massale groei van de bètastudies in de jaren 10 neemt het aantal actieve leden significant toe. Wanneer in 2020 de coronapandemie ook de vereniging raakt, heeft dit als gevolg dat veel geplande activiteiten niet meer door kunnen gaan, zoals de ouderdag en studiereis, maar ook de Bètabanenmarkt waar de vereniging bij aangesloten is. Toch pakt de vereniging al snel de nieuwe situatie goed op, door veel online activiteiten te organiseren gedurende de lockdowns. Wanneer de lockdowns geleidelijk beginnen af te nemen gaan de fysieke activiteiten snel weer van start. Dit betekent ook dat het honderdjarig bestaan groots gevierd wordt, zoals het uitgeven van een boek over de volledige verenigingsgeschiedenis van meer dan driehonderd pagina’s. Ook worden er verscheidene activiteiten die nooit eerder door de vereniging georganiseerd waren zoals een gala voor ruim meer dan honderd (oud-)leden en een volwaardig festival met live-artiesten en dj’s.